Omdat ik nog een vrijreizenkaartje van de NS had en dit voor eind mei gebruikt moest zijn, wilde ik het niet laten verlopen, moest ik donderdag 18 mei een uitstapje kiezen. De week erop was ik niet in de gelegenheid om te gaan aangezien manlief dan voor een medische ingreep een paar dagen naar het ziekenhuis moet. Ook zou ik vanaf donderdag, als alles naar wens gaat met manlief, eventueel de 4daagse in Diever gaan doen.
Ik wilde al lang eens naar Gouda. In het grijs verleden was ik er weleens bij het evenement "Gouda bij Kaarslicht" geweest. Een bijzonder lichtfeest en één van de oudste van Nederland. 's Avonds branden er dan 1500 kaarsen achter de ramen van het historische stadhuis en nog eens duizenden achter de ramen van de panden rondom de markt en in de binnenstad.
Dat stadhuis wilde ik nu weleens gewoon gaan bekijken bij daglicht.
Ik had op internet op de WandelZoekpagina een wandeltocht opgezocht. Een niet te lange, het werd de Shoptocht, die mooi langs verschillende bezienswaardigheden bleek te gaan en 5 km lang was.
Direct liep ik al het Van Bergen IJzendoornpark in. Ook nu verwonderde het me weer dat er in een stad stad zo'n heerlijk rustig park is.
Ik kwam bij het Cristiana Gijsbertshofje of Hofje van Letmaet.
Hofjes zijn typisch Hollandse instellingen van weldadigheid.
Het zijn huisjes gesitueerd rond een binnenplaats, waarin arme oude vrouwen
gratis wonen. Gouda telde in de loop van de tijd minstens 25 hofjes. Het oudste
bekende hofje stamt uit 1449, het laatste uit 1887. De huisjes in de hofjes
zijn zeer eenvoudig en bevatten niet meer dan een kamer met bedstede en een
zolder. De entree van veel hofjes daarentegen bestaat uit een monumentaal
poortgebouw geflankeerd door luxe woningen. Deze entree stelt de stichter in
staat om zijn of haar naam te vereeuwigen. Een fraai voorbeeld hiervan is het
Hofje van Letmaet aan de Nieuwehaven.
Van het Hofje van Letmaet is alleen het voorgebouw nog in
tact, het achtergelegen deel werd in 1973 afgebroken.
bron: internet
Via een klinkerpaadje door het hofje verliet ik het hofje weer en, o.a. via een smal straatje, kom ik bij een gracht.
Het viel me op dat het water wel heel hoog in deze gracht stond, ik weet niet of dit altijd zo is.
Ik kwam langs het poortje van het voormalige Hofje van Jongkind, het poortje vormt thans de ingang van de tuin van het Verzetsmuseum
in de Vrouwesteeg te Gouda.
De
Looierspoort die geen poort is.Tot in de 19e eeuw lagen hier de tuinen van grote huizen.
Geldgebrek bij de eigenaren van deze panden zorgen ervoor dat hier in 1879
twaalf huisjes werden gebouwd. Kleine huisjes met één vertrek op de begane
grond en één vertrek op de zolder. Desondanks woonden er grote gezinnen in. De
gevels links en rechts lagen ten opzichte van elkaar versprongen, wat de
privacy en de lichtinval verbeterde. In 1996 werden de huisjes van de sloop
gered en gerestaureerd.
bron: ANWB infobordje in de straat
Even verderop in mijn routebeschrijving stond dat ik de Korenbeurs en Visbanken niet voorbij moest lopen. Ik lette dus extra op.
In bijna vijftien Nederlandse stadjes en steden vind je ze nog: de visbanken. Het zijn de overkapte toonbanken op de straat of het plein, waarop in vroeger dagen de vis werd schoongemaakt en
aan de man gebracht. Op veel plaatsen zijn deze
monumentale marktkramen verdwenen en herinneren alleen straatnamen
nog aan hun bestaan. In Gouda zijn ze er nog en staan ze
bekend als Visbank en Korenbeurs, hoewel er nimmer koren is verhandeld. De
galerij aan de Lage Gouwe was bestemd voor handelaars uit Gouda, die aan de Hoge
Gouwe was het domein van de handelaars van buiten de stad en deze werd daarom ook wel "vreemde vismarkt" genoemd.
bron: internet
Even verderop zag ik veel mensen bij een sluis staan en hoorde ik via een luidspreker dat er iets verteld werd. Het Gouds Sluiswachtersgilde gaf daar een demonstratie van het spoelen van de Goudse grachten.
Tijdens deze demonstratie van de Donkere Sluis werd de
werking van kruisende deuren getoond. Dit oude systeem komt alleen nog in Gouda
voor en het diende om in één keer een stroom water door de stad te sturen en zo
de grachten te spoelen. Met takels werden de deuren bediend en daarbij werd
verteld hoe dat vroeger werkte. Jammer genoeg was de demonstratie al bijna afgelopen toen ik er was.
Niet veel later kwam ik op de Markt en zag het vijftiende-eeuwse stadhuis.
Het is een van de oudste gotische stadhuizen van
Nederland.
Aanvankelijk had het Stadhuys een bestuurlijke en
administratieve functie. Door de jaren heen is het pand echter op veel
verschillende manieren gebruikt. Zo is er jarenlang rechtgesproken en fungeerde
het Stadhuys tijden als vleeshal. De gemeente Gouda hield er tot 2012 haar
raadsvergaderingen en gebruikte het pand voor officiële ontvangsten. Verder
worden er ieder jaar honderden huwelijken gesloten en doet de locatie dienst
als decor van de traditionele Kaarsjesavond.
Aanvankelijk was het Stadhuys omringd door water en
bereikbaar met een valbrug. Door de eeuwen heen is het pand regelmatig verbouwd
en gerenoveerd. Er werden in de zeventiende eeuw veel gotische elementen vervangen door
architectonische invloeden van de renaissance. In de twintigste eeuw is het
Stadhuys weer grotendeels teruggebracht in haar originele staat.
bron: internet
Ik baalde wel even heel erg want om het Stadhuis heen was er markt. Ik was al bang dat deze markt de hele dag zou duren maar gelukkig gingen de meeste kramen in het begin van de middag weg.
Het klokkenspel in een nis aan de zijkant van het stadhuis dateert
uit de jaren 60 en is wereldberoemd. Het is geschonken door een directeur van een
Goudse verzekeringsmaatschappij en hoort dus origineel niet bij het stadhuis en
wordt in de volksmond van de Gouwenaars, "het klokkenspel van
Bouwmeester" of "de Bouwmeesterrevue" genoemd, naar de naam van
de schenker.
Dit uurwerk herinnert aan de invloedrijke graaf Floris de Vijfde. Ieder halfuur treedt Floris naar buiten om de bewoners stadsrechten te verlenen.
Nadat ik op een terras van één van de vele restaurants rond het stadhuis koffie gedronken had ging ik weer verder met mijn stadswandeling. Ik passeerde de oudste tabakszaak van Nederland.
De afbeelding op het poortje toont de gelijkenis van de
rijke man en de arme Lazarus (Lucas 16:19-31). Lazarus vraagt om kruimels te
mogen eten die overschieten van de maaltijd van een rijke man. Hij krijgt
echter slechts de zorg van honden, die zijn zweren likken. De man en de vrouw
ter weerszijden van deze afbeelding zijn leprozen met een lazarusklepper en een
aalmoezenschaaltje in hun hand. Daarboven een afbeelding van Lazarus, na zijn
dood, in de schoot van Abraham. Lazarus werd de beschermheilige van de
melaatsen.
Het poortje werd in 1940 afgebroken vanwege de
uitbreiding van het gemeentelijk energiebedrijf. In 1965 werd het herbouwd op
de huidige plaats aan Achter de Kerk. Het vormt thans de toegang tot de tuin
van het museum het Catharina Gasthuis.
bron: internet
Desiderius Erasmus werd omstreeks 1466 als onwettig kind
geboren in Rotterdam. In die tijd sprak men van een “defectus natalis”, hetgeen
letterlijk zoveel betekent als ‘geboortedefect’.
Zijn geboorteplaats is Rotterdam, alhoewel er geen
vermelding van zijn doop in doopregisters is aangetroffen. Zijn vader was een
priester in Gouda en zijn moeder diens huishoudster. De moeder van Erasmus,
Margaretha, die als familienaam Rogerius (Rutgers) zou hebben gehad, was een
dochter van een chirurgijn uit Zevenbergen. Haar zwangerschap heeft zij
waarschijnlijk in Rotterdam doorgebracht om het “ongelukje” te verbergen.
Op een bekend houten borstbeeld staat Goudæ conceptus,
Roterodami natus (Latijn: in Gouda verwekt; in Rotterdam geboren) Een jaar voor
de geboorte van Erasmus kregen zijn ouders ook al samen een kind: Pieter. Ook
van deze broer zijn geen officiële doopgegevens overgeleverd.
Erasmus heeft drie jaar in Rotterdam gewoond en is toen
vertrokken naar Gouda.
bron: internet
Ook heb ik nooit geweten dat hij een onwettig kind was.
Vlak bij het borstbeeld van Erasmus stond ook nog dit bronzen kunstwerk “Gheraert Leeu” van Roel Bendijk (Gheraert Leeu was een Nederlandse drukker en uitgever.
Hij drukte in zijn Goudse periode (1477-1484) ca. 69 werken)
Door o.a. één van de smalle steegjes die Gouda rijk is kwam ik weer op de Markt uit.
Hier zag ik de mooie Goudse Waag.
De Goudse Waag is een historisch pand uit 1668. Vroeger
werden hier de Goudse kazen gewogen. Nu is dit het Kaas- en Ambachten museum.
Op 31 oktober 1667 werd besloten om de Waag in Gouda te
bouwen, waarvoor de beroemde architect Pieter Post de opdracht kreeg. In 1669
was het bouwwerk gereed. De bovenverdieping was voor de waagfunctie niet zo
belangrijk en werd verhuurd aan de Schutterij. Beneden werden de aangevoerde
handelsgoederen gewogen en aan de hand daarvan werd belasting geheven. Vanaf
1920 werd er alleen nog kaas gewogen. In 1956 volgde een uitgebreide
restauratie en vanaf 1995 werd in de Waag het Kaasmuseum gevestigd.
bron: internet
Op de Markt spotte ik ook nog dit meer dan honderdjarige huis.
Onderweg zag ik ook nog twee dingen die ik niet kon nalaten om te fotograferen. Bij een Dixi lagen laarzen en een overall. De eigenaar hiervan had vast hoge nood gehad want de Dixi stond op bezet.
Ook dacht ik even dat ik twee dames op een dak zag zitten en liggen maar toen ik beter keek bleken het poppen te zijn.
Het was echt de moeite waard om Gouda een bezoek te brengen. Ik moet er zeker nog eens naar terug om o.a. de Sint-Janskerk of de Grote Kerk te bezoeken. Deze kerk is vooral bekend om zijn reeks gebrandschilderde ramen. Ook museum Gouda is denk ik best de moeite waard en misschien het kaasmuseum ook wel.