Dagje Breda 28-03-2017


Voor het eind van de maand moest ik mijn vrijreizen kaarten van de NS gebruiken anders zou het verlopen. Nadat mijn zusje gezegd had dat Breda zo'n leuke stad was besloot ik deze te bezoeken. Ik zocht een stadswandeling op internet met de bezienswaardigheden op en dacht dat ik deze wel gemakkelijk zou vinden. Maar dat bleek achteraf vies tegen te vallen.

Breda wordt ook wel Nassaustad genoemd. Maar hoe zit dat eigenlijk?
De band tussen het Huis Nassau en Nederland ontstond in 1403. Graaf Engelbrecht I van Nassau trouwde in dat jaar met Johanna van Polanen, Vrouwe van Breda. Door hun groeiend familiebezit behoorden de Bredase Nassaus al snel tot de hoogste edelen van ons land. Zij kregen ook steeds belangrijkere functies toebedeeld van de Bourgondische en Habsburgse hertogen, die grote delen van de Nederlanden als landheren bestuurden. Zo bekleedde Graaf Hendrik III van Nassau (1483-1538) hoge burgerlijke en militaire ambten. Ook was hij betrokken bij de opvoeding van Keizer Karel V. De Nassaus woonden honderdvijftig jaar lang op het Kasteel van Breda. In deze periode gaven zij de aanzet voor de welvaart van Breda en brachten zij de stad tot ontwikkeling. De adel die op het Kasteel van Breda woonde, werkte als een magneet op de kunstsector, edelsmederij, design en architectuur.




Het Baronie monument, wat vlak bij de ingang van het Valkenberg park staat, werd geplaatst als herinnering aan het 500 jarig band met het huis van Oranje.  Op het monument staan naast de panelen met beelden van de inhuldiging van Engelbrecht en zijn vrouw ook de namen van het Huis Oranje-Nassau.

Op het gebied van de Nassaus is er veel te zien en te beleven in Breda: er is heel veel bijzonders overgebleven uit die tijd: o.a het Kasteel van Breda, waar de Nassaus resideerden (nu Koninklijke Militaire Academie), de Grote Kerk (waar maar liefst 9 Nassaus én de eerste Prins van Oranje begraven liggen onder prachtige grafmonumenten), het Begijnhof, een prachtig stadspark ’t Valkenberg (waar de Nassaus hun valken lieten jagen), het is bijna teveel om op te noemen.


Tussen het station en het Park Valkenberg zag ik afbeeldingen van rode mieren op stoeptegels. Thuis las ik op internet dat het  maar liefst om 800 tegels over een afstand van 200 meter gaat. Er zijn 6 verschillende tegels met een afbeelding van een mier waardoor de mieren verschillende kanten op lijken te lopen. Samen vormen ze een krioelende mierenmassa die de weg tussen station en de Bredase binnenstad aflegt. Daarmee staan de mieren symbool voor de massa’s mensen die zich dagelijks een weg banen naar het centrum. Het kunstwerk is een ontwerp van Florentijn Hofman.

In het Valkenberg park was goed te zien dat het een prachtige lentedag was want er zaten veel mensen op het gras en er werd zelf gepicknickt.






In het park bevinden zich ook wat kunstwerken.

Tobias en de Engel
Over "Tobias en de Engel" wordt verhaald in Tobit, een boek dat in de katholieke bijbel deel uitmaakt als deuterocanoniek boek van het Oude Testament en dat door de protestanten beschouwd wordt als een "apocrief" geschrift. Het boek is ook bekend als Tobias, en is waarschijnlijk geschreven rond 200 v.Chr..
De hoofdrollen in het verhaal zijn voor een vader en zijn zoon: Tobit en Tobias. Tobit, oud en blind geworden, heeft in het verleden een kleine schat achtergelaten bij iemand in Medië, en stuurt zijn zoon Tobias op pad om die op te halen. Op zijn reis krijgt Tobias gezelschap van de aartsengel Rafaël; Tobias herkent hem echter niet. Rafaël is gestuurd na gebeden van Tobit én van diens vrouw. Met hulp van Rafaël brengt Tobias zijn vaders schat naar huis. Met de gal van een vis die hij samen met Rafaël heeft gevangen, geneest Tobias zijn vaders blindheid. Een deel van de schat wordt als aalmoezen weggegeven.
bron: internet
De vlucht
Dit standbeeld is ontworpen door Hendrik Koreman en herinnert de inwoners van Breda aan de rampzalige evacuatie van mei 1940 die enigszins chaotisch verliep, waarbij ruim 100 slachtoffers zijn gevallen. 
Hercules (Replica. Breda's museum heeft het origineel in de collectie)
In de volksmond staat dit beeld bekend als "Vuile Jan" hetgeen betrekking heeft op de schaarse kledij en de allesbehalve schone staat van het beeld. Aan de achterkant is een stuk blote billen te zien. Helaas vergat ik de achterkant te fotograferen.

Hierna ging ik  over het Kasteelplein richting Het Kasteel van Breda.
In de twaalfde eeuw wordt de aan de Aa en Mark een burcht gebouwd. De Hertog van Brabant verkoopt de burcht in 1350 aan Jan van Polanen, die versterkingen met hoektorens en een gracht aanbrengt.
Via verdere erfgebeurtenissen komt de burcht in handen van het Huis Nassau en later het Huis Oranje. Telkens wordt het kasteel uitgebreid en opgenomen in de vestingwerken rond de stad.
In 1590 wordt het kasteel met een list van het turfschip heroverd op de Spanjaarden. 
Pas na de Franse tijd krijgt koning Willem I in 1816 het familiebezit terug. De familie komt er echter niet wonen en het kasteel krijgt een nieuwe invulling.

In 1826 startte er de militaire academie, de latere KMA.





Vervolgens zag ik het Koningin Wilhelmina Paviljoen.
In de Bredase volksmond de oude HBS genaamd. Gebouwd in 1867. Het gebouw is opgericht als huisvesting voor de eerste Bredase “Hoogere Burger School” (HBS), een onderwijsinstituut opgericht naar de principes van de 19e-eeuwse liberale staatsman Thorbecke dat (aanvankelijk met enige restricties) toegang gaf tot universitaire studies. Wegens ruimtegebrek moest het opleidingsinstituut in 1902 verhuizen naar een andere vestiging in Breda. Het pand werd vervolgens aangekocht door het rijk en gevoegd bij de gebouwen van de KMA. Vanaf die tijd heeft het gebouw tal van bestemmingen gehad.


Ik passeerde het Ruiterstandbeeld van Stadhouder Willem III. In 1902, tweehonderd jaar na zijn dood, werd een Nationaal Comité opgericht om in Nederland een standbeeld voor Koning – Stadhouder Willem III op te richten. Vanwege de nauwe banden met het koningshuis werd gekozen om het beeld in Breda te plaatsen. De kunstenaar Toon Dupuis was verantwoordelijk voor het ontwerp. 


Huis van Brecht
Het Huis van Brecht is een van de hofhuizen, gebouwd rondom een binnentuin, die Breda rijk is. Het huis ontleent zijn naam aan de familie Van Brecht die er in de 16e eeuw heeft gewoond. Het was één van de voorname families die zich kort na 1500, de gouden eeuw van Breda, in de nabijheid van het rijke hof van graaf Hendrik III van Nassau vestigde. Govaert van Brecht die ook het kasteel Bouvigne bezat, kocht het huis omstreeks 1530.

Het Spanjaardsgat

Bij de poort van de KMA zag ik de torens van de Vesting. Het Spanjaardsgat is een waterpoort die ligt tussen de Granaattoren en de Duiventoren Dit is het symbool van het Turfschip van Breda.
Op 4 maart 1590 smokkelde schipper Adriaen van Bergen zijn turfschip met een ruim zestig soldaten de stad binnen. Dat leidde tot het ontzet van de stad. De schipper voer dagelijks ladingen turf de stad in en werd nauwelijks meer gecontroleerd. De Spaanse soldaten vierden carnaval en werden volledig verrast.
Ik zag steeds de toren van de d Grote of Onze-Lieve-Vrouwenkerk die zich aan de Grote Markt bevindt. In 1410 is men met de bouw van deze kerk begonnen. In 1566 vond ook hier de beeldenstorm plaats. De kerk is nu een Protestantse kerk. In de Prinsenkapel bevindt zich het praalgraf van Engelbrecht de Tweede van Nassau en zijn vrouw. Prins Willem van Oranje heeft deze kerk vaak bezocht en zou ook hier begraven worden maar omdat Breda in die tijd bezet was door de Spanjaarden zijn hij en na hem de regerende nakomelingen bijgezet in de Grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe kerk in Delft. Het werd dus tijd om deze kerk van binnen te gaan bekijken.


Negen Nassaus en de eerste Prins van Oranje vonden er hun laatste rustplaats in deze kerk.
Ik bewonderde buiten de imposante architectuur van de kerk maar ook de in de kerk aanwezige monumenten, gewelf- en muurschilderingen waren het bekijken meer dan waard.





Praalgraf Engelbrecht I van Nassau

Zeer bijzonder is de Prinsenkapel met zijn met bladgoud beklede plafond, waar de voorvaderen van ons Koninklijk Huis begraven zijn.

Praalgraf Engelbrecht II van Nassau



Het plafond van de Prinsenkapel
Trouwens Breda behoort met Delft en Leeuwarden tot de drie Nederlandse steden met een koninklijke grafkelder.

Ik kwam nu op de Markt waar zich het stadhuis bevindt. Boven de ingang staat een beeld van een vrouw met een blinddoek en een weegschaal, vrouwe Justitia. Tot de Franse tijd werd er ook recht gesproken in het stadhuis.
Het eerste stadhuis is gebouwd in de dertiende eeuw toen Breda stadrechten kreeg. In 1534 is het ingestort wegens brand. De façade werd in de  achttiende eeuw gebouwd. Vroeger waren dit drie huizen, het oude raadhuis en twee huizen. In 1768 is er één gevel voorgezet waardoor het van buiten een geheel lijkt.


Ik nam even op een van de vele terrasjes plaats om iets te drinken en om van het toilet gebruik te maken. Toch ging ik al snel weer verder en ondanks dat ik geen echte route beschrijving had passeerde ik de opvallende Antonius Kathedraal. Het is een mooie waterstaatskerk die vernoemd is naar de heilige Antonius van Padua. Een Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 met financiële steun van de landelijke overheid werden gebouwd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderhevig aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het begrip Waterstaatskerk niet verbonden aan een bepaalde bouwstijl.


Het viel me op dat er heel veel terrasjes en eetgelegenheden waren. Ze zagen er allemaal even gezellig uit.


Ik kwam bij het Begijnhof. Het complex bestaat uit 29 huisjes en een kleine kerk. De  huisjes zijn verdeeld over twee hofjes en zijn gegroepeerd rondom een kruidentuin.
Begijnen zijn vrouwen en mannen die leefden als alleenstaanden of deel uitmaakten van een soort vrije lekengemeenschap binnen de Rooms-katholieke Kerk. In tegenstelling tot een lid van een kloosterorde legden de begijnen geen eeuwige geloften af; hoewel zij kuisheid beloofden, mochten zij wel geldelijk en onroerend eigendom behouden.
Tot de dag van vandaag zijn de huisjes nog altijd bewoond door "vrijgezelle" dames. Dat is tenminste de voorwaarde om er te mogen wonen. Zij behouden het begijnhof uit eerbied voor het verleden in stand.








Ik vroeg me af wat voor de gebouw met de naam "Liefdegesticht" dit wel niet mocht zijn. Ik zag later thuis op internet dat het een restaurant is.
Ik had wel niet alles gezien wat er op mijn stadswandeling formulier stond maar ik had toch erg genoten van al het moois wat ik zag.
Ik had nog even zin om door de gezellige winkelstraatjes te lopen en daar kwam ik tussen de winkels de Sint Joostkapel tegen.
Deze kapel is de oudste van Breda. Rond 1300 was er al sprake van een kapel op deze plaats. De kapel is gewijd aan St. Joost of St. Judocus, patroonheilige tegen besmettelijke ziekten.




Ik vond het een leuke stad om een bezoek te brengen. Er zijn veel bezienswaardigheden en ik vond dat er ook heel veel leuke winkeltjes waren. Geen standaard winkels zoals je in zo veel steden ziet. Ik denk dat het ook een leuke stad is om er te gaan winkelen. Voordat ik de treinreis naar huis weer aanvaarde nam ik in een restaurant nog een geitenkaas salade die mij heel goed smaakte.


Ik heb heel goed gebruik gemaakt van mijn vrijreizen treinkaartje, heen via Zwolle en 's-Hertogenbosch naar Breda en terug via Rotterdam naar Groningen. Ik reis graag met de trein.
Niet alles wat ik in dit postje schreef wist ik en ik heb dan ook wel wat info van internet afgehaald.

Bouwactiviteiten bij ons huis


Sinds een aantal weken is er een zwanenpaartje aan de overkant van onze zitkuil druk bezig met het bouwen van een nest.






Het is leuk om te zien hoe het mannetje steeds allerlei takjes en dergelijke bij het vrouwtje brengt en langzaamaan zien wij en de andere omwonenden van de vijver het nest steeds hoger worden.




De laatste dagen zien we het vrouwtje bijna de hele tijd op het nest zitten. Nu maar hopen dat alles goed blijft gaan en dat er t.z.t. jonge zwaantjes bij ons in de vijver rondzwemmen.



Het mannetje is de meeste tijd in de buurt van het vrouwtje. Andere jaren waren er ook wel vaak jonge zwanen bij ons in de buurt maar nog nooit was er een nest zo dicht bij ons huis.
Bij ons in de gemeente zijn er wel meer zwanen en op een vrij drukke weg staat er zelfs dit jaar een bord met Let op: Zwanen.
Het heeft wel even wat voeten in aarde gehad voordat de gemeente dit bord wilde plaatsen maar het is de mensen die zich hier voor hard maakten dan uiteindelijk toch gelukt. Al 2x schijnt er op deze weg een zwaan te zijn doodgereden om dat ze hier van de ene vijver naar de andere oversteken.





Voorlopig kijken en genieten manlief, ik en de andere omwonenden van dit geweldig schouwspel en kijken we iedere dag of ze er nog zijn.